Dit interview met Minke en Lucinda van de Ven stond in de Volkskrant na de eerste rechtszaak in januari 2004. De uitspraak was op 6 februari 2004.

REPORTAGE, Van onze verslaggeefster Annieke Kranenberg
Gepubliceerd op 22 januari 2004 02:29, bijgewerkt op 18:23

Nadia is op ‘brute wijze geëxecuteerd’, zegt de rechter woensdag tijdens het proces tegen de 30-jarige Pascal F. voor de rechtbank in Utrecht. De studente medisch-technische informatica is door zeker vijf kogels om het leven gebracht. Zij probeerde zich te verweren; zij kreeg de loop van een uzimitrailleur tegen het hoofd.

De verdachte, Pascal F., zit woensdag in een olijfgroene trui en broek onderuitgezakt in de beklaagdenbank. Hij was huisbaas van het herenhuis – vader F. was hoofdeigenaar – en in zijn afgesloten kamer werd Nadia ’s middags op 1 oktober in een plas bloed aangetroffen. F., financial controller bij de ING Bank, was gevlucht naar Polen. De politie arresteerde hem toen hij in januari 2003 terugkeerde voor financiën.

Het bewijsmateriaal tegen F. lijkt overweldigend. De schoenafdrukken in het bloed komen overeen met het type gympen dat F. droeg. In de auto van Nadia, gevonden bij een talud, werden háár bloed en het geurspoor van F. aangetroffen. Bovendien vond de politie tussen zijn persoonlijke bezittingen munitie met de inscriptie NATO (F. was in 1994 militair in Bosnië), een gaspistool en hulpstukken van een uzimitrailleur.

Uit ballistisch onderzoek bleek dat Nadia met hetzelfde wapen is vermoord als Anton Bussing uit Ede in 1995. De 31-jarige verzekeringsagent werd ’s avonds van dichtbij in zijn auto doodgeschoten – vandaag wordt dit feit inhoudelijk behandeld. Een motief voor de moord op Anton Bussing lijkt te ontbreken.

Pascal F. zou wel kwaad zijn geweest op Nadia, vanwege een conflict over een wasmachine annex wasdroger. F. ontkent stellig dat er sprake was van een slechte verstandhouding. Hij ontkent sowieso zowat alles.

F. houdt vol dat hij daags na de moord uit een soort coma ontwaakte in een bebost gebied, dat hij niet weet hoe hij daar terechtkwam en wat er is gebeurd. Hij vluchtte naar Polen omdat hij hoopte dat de politie intussen het misdrijf zou oplossen. F. denkt dat anderen hem de moord in de schoenen willen schuiven, maar weet niet wie en waarom.

De rechters nemen geenszins genoegen met zijn uitleg en onderwerpen hem aan een stevig kruisverhoor. Wat doet het wapentuig in zijn huis? En als hij zich niets kan herinneren, hoe weet hij dan zeker dat hij niets heeft gedaan? ‘Absoluut uitgesloten! Ik heb geen vuurwapens.’ Uit afgeluisterde telefoongesprekken van familie kan worden opgemaakt dat hij de moord tegenover zijn vader heeft bekend. Volgens F. zijn het fantasierijke verhaaltjes.

Talrijke beweringen van bekenden dat hij rechts-extremistische sympathieën heeft, doet F. eveneens af als ‘klinkklare onzin’ (in zijn woning werd een dolk aangetroffen met een hakenkruis). De aangiftes die zijn zus en moeder in het verleden deden vanwege mishandeling, zijn volgens hem overdreven (F. zou zijn zus met kisten aan tegen het hoofd hebben geschopt).

Het geestesvermogen van Pascal F. komt vandaag aan bod voor de rechtbank. Het Pieter Baan Centrum heeft hem zeven weken geobserveerd, zonder dat F. zijn medewerking verleende. Hij is immers onschuldig, vindt hij.

Zijn moeder zei in een afgeluisterd telefoongesprek dat haar zoon ‘vaak ontoerekeningsvatbaar’ is. Zijn vader verklaarde dat F. ‘weinig waardering’ heeft voor anderen, met name voor vrouwen.